Je vraagt je misschien af wie die persoon is die
alsmaar berichten over mediawijsheid post. Wel, ik ben leraar Frans-Nederlands
in opleiding, aangenaam.
Het schrijven zit me wel enigszins in de vingers wat
ook zeer goed van pas komt voor mijn talencombinatie. Van kinds af schreef ik
al opstellen voor het Davidsfonds en gedichten voor de poëzieweek. Als ik toen
een idee in mijn hoofd had, pende ik dit meteen neer op een blaadje. Deze
schrijfgewoonte is nu wel vervangen door typen op de computer. Ik volgde immers
in mijn jeugd een cursus dactylo-en stenografie. Zo kan ik op een veel snellere
manier mijn ideeën overbrengen naar mensen.
Aangezien de kennis van verschillende talen me enorm
boeit, volgde ik mijn secundaire schoolloopbaan ook een cursus Spaans en verkreeg
ik uiteindelijk hiervoor een diploma. Als je naar het buitenland gaat, is er
namelijk niets leuker dan de taal die er gesproken wordt zelf te beheersen.
Hieruit heb ik
volgende levensles getrokken: “Wanneer je de kans krijgt om iets bij te leren,
moet je deze kans met beide handen grijpen.” Deze gedachte strookt met mijn
onderwijsvisie. Als ik later leerkracht ben, zal ik immers met veel plezier
mezelf bijscholen. Ik vind het immers belangrijk dat een leerkracht niet
vastgeroest geraakt in eenzelfde patroon, maar ernaar streeft om zich aan te
passen aan nieuwe onderwijsmiddelen- en technieken. Daarom heb ik er ook voor
gekozen om me te verdiepen in het thema “mediawijsheid”.ICT-basisvaardigheden en
mediawijsheid zijn immers 21ste eeuwse vaardigheden.
Hoe kunnen we de digitale vaardigheden voor jong
en oud versterken?
Talloze lokale organisaties, maar vooral de bibliotheken zetten van 8
tot en met 16 oktober 2016 laagdrempelige activiteiten op touw om de digitale
wereld voor iedereen toegankelijk te maken. Persoonlijk vink ik dit een zeer
mooi initiatief. Deze week worden er eindeloze mogelijkheden van technologie in
de kijker gezet. De georganiseerde sessies zijn meestal gratis of soms wordt er
een kleine bijdrage gevraagd.
Wat ik enorm apprecieer is dat er veel beginnerscursussen worden
aangeboden. Dit komt niet alleen de jongeren ten goede, maar vast en zeker ook
de ouderen. Het is ook voor hen een ideale kans om kennis te maken met het
toenemende belang van de digitalisering in onze maatschappij. Betalen doe je
steeds meer digitaal, maar online bankieren blijkt voor vele 55-plussers geen
evidentie. Uit onderzoek blijkt namelijk dat heel wat 55-plussers nog niet goed overweg
kunnen met internetbankieren. Sommige mensen willen hun zekerheid van papieren
documenten in de kast vaak niet opgeven, maar door de infosessies zullen ze
inzien dat een online oplossing vaak meer zekerheid en veiligheid biedt. Daarnaast
zie je in steden en gemeenten alsmaar meer e-loketten. Ook het nieuws lees je
sneller online. Daarom zouden er voor geen enkele gebruiker obstakels mogen
zijn die te maken hebben met computerkennis of leeftijd.
Het thema voor 2016 is “Maak je droom!” Ook als
toekomstig leerkracht heb ik een droom : Iedereen mediawijs maken. Naast een
pakket van kennis en vaardigheden wil ik hen ook leren kritisch om te gaan met
multimedia. Ook tijdens de digitale week wordt er getracht dromen waar te
maken. Ik vind het positief dat er diverse laagdrempelige activiteiten rond
multimedia centraal staan zonder dat het ingewikkeld hoeft te zijn. Dus wil je
je dromen waarmaken, stap dan gerust eens langs de bib. Het is hoeft absoluut
niet ingewikkeld te zijn. Ziehier alvast een aanbod affiche uit mijn omgeving.
“Wanneer mag
mijn kind zijn tablet of smartphone gebruiken ?” Het is een vraag waar vele
ouders mee worstelen. Het gebruik van een tablet kan zowel voor het kind als
ook voor de ouders een ‘verademing’ betekenen. Een kind kan zich via spelletjes
en sociale media namelijk ‘ontspannen’ op deze digitale toestellen. De meeste ouders
maken hier, weliswaar in eerste instantie, weinig bezwaar tegen. Een tablet
trekt namelijk de volle aandacht van het kind , zodat de ouders ook van de
nodige rust kunnen genieten. Wanneer ze bijvoorbeeld samen op restaurant gaan,
kan het meenemen van een tablet ervoor zorgen dat het kind zich in stilte kan ‘bezig
houden’, terwijl de ouders met elkaar een rustige conversatie kunnen aangaan.
Niettemin
brengt een tablet in huis ook de nodige zorgen met zich mee. De meeste kinderen kunnen hun
tablet maar moeilijk ‘loslaten’. Wanneer ze bijvoorbeeld aan tafel worden
verwacht, hebben sommige kinderen moeite om hun tablet of smartphone even aan
de kant te leggen. Kortom, het is moeilijk om een goed evenwicht te vinden
tussen de vraag van het kind en het aanbod van de ouders. Naar mijn mening
moeten ouders er dan ook op toezien dat hun kinderen tijdig de nodige afstand
kunnen inbouwen over hun tablet of smartphone en bijgevolg enkel de tablet
gebruiken op gepaste momenten. Zulk gepast moment is bijvoorbeeld het
avondeten. Tijdens het avondmaal zouden alle gezinsleden naar mijn mening
gezellig samen rond de tafel moeten zitten om ‘bij te praten’ over de afgelopen
dag. Bron: Van mediavijver tot oceaan. (sd). Opgehaald van MediaNest: https://www.medianest.be/van-mediavijver-tot-oceaan
Net voor het
slapengaan, is een tablet of smartphone helemaal uit den boze. Het ‘slaaphormoon’, genaamd melatonine,
moet immers de kans krijgen om zich aan te maken. Als je dit aanmaakproces
verstoort door het blauwe licht van je tablet of smartphone, zal de kans groter
worden op een slaaptekort, omdat je lichaam niet genoeg tijd heeft gekregen om
zich te ‘recupereren’.
Daarnaast
denk ik dat ook het mentale aspect verbonden aan je smartphone(vb. een laatste keer Facebook checken in
bed) een negatieve invloed zal uitoefenen op je slaapcyclus. De kans bestaat
immers dat je nog bepaalde informatie van iemand te weten wilt komen en vol
ongeduld zit te wachten voor hij/zij reageert op je bericht. Het ene kind houdt
m.a.w. het andere kind wakker.
Kortom, als je niet waakt
over het gebruik van tablet of smartphone van je kind, dreigt het internet een
stoorzender te vormen op het functioneren van je kind. Dus geef je kinderen de
kans om zich erop ‘uit te leven’, maar trek tijdig aan de alarmbel wanneer het
gebruik ervan problematisch wordt. zie zeker ook volgend filmpje: Opgehaald van VTM NIEUWS (08/10/2016): http://nieuws.vtm.be/binnenland/209776-smartphones-bed-wat-doe-je-als-ouder Boons Mitchell
Vele jongeren zijn zich
niet bewust van de tijd die ze besteden aan hun ‘digitale wereld’. Bepaalde
jongeren slijten de dag achter hun computer. Bijgevolg kan ik me voorstellen
dat ouders zich geregeld zorgen maken over de tijdsbesteding van hun
zoon/dochter achter de computer en wat ze er allemaal op ‘uitspoken’. Het schoolwerk
van een jongere mag hier naar mijn mening namelijk niet onder lijden. Na de
schoolse uren, kruipt er namelijk ook tijd in huiswerk, taken, enz. Een goede
mix tussen ontspanning en inspanning is dus de boodschap ! Het is naar mijn
mening de taak van de ouders om hierover te waken. Daarom vind ik volgende
test zéér interessant om als ouder na te gaan op welke manier je je eigen kind
digitaal opvoedt: http://www.standaard.be/mediaouder De vragen die in deze test voorkomen, vind ik weldoordacht
(vb. waar en wanneer men moderne media mag gebruiken) en zullen bijgevolg een
betrouwbaar resultaat opleveren. Mediawijs: Groei er mee op !
Naar mijn
mening moet je van kinds af aan in contact komen met moderne media. Ouders
spelen hier een belangrijke rol in. Kinderen nemen het ‘mediagebruik’ namelijk
grotendeels over van hun ouders. Als je iemand ziet ‘swipen’ op een tablet,
krijg je immers zelf ook zin om wat te ‘spelen’ op een tablet. Ouders moeten
hun kinderen ‘mediawijs’ maken. Toch is dit voor vele ouders geen evidentie.
Moderne media happen namelijk een deel uit je gezinsbudget.
Als je als
ouder niet echt veel ‘know-how’ hebt over moderne media, zou ik zeker je
kinderen er wel toe aanzetten om ‘mediawijs’ te worden. In de toekomst zal
‘mediawijsheid’ namelijk volgens mij een nog een prominentere rol vervullen
binnen onze maatschappij. Vele dingen worden immers nu al geautomatiseerd. Ik
denk dat niemand de stroom van moderne media en technologische snufjes zal
kunnen tegenhouden.
De meeste kinderen zijn
volop in de ban van de technologische vooruitgang.Als er nu al zoveel mogelijk is, hoe zal de
toekomst er dan uitzien ? Het volgend filmpje getuigt dat elk kind zo zijn
eigen kijk heeft op hoe de toekomst er zal uitzien.
Bron: Dromenkroon. (sd). Media van de toekomst. Opgehaald van YouTube: https://www.youtube.com/watch?v=hF9mHeRfKbM&feature=youtu.be
De digitale uitdaging voor het
onderwijs
Het onderwijs mag dan toch
ook niet achterblijven ? De meeste leerlingen koesteren dan ook de verwachting
dat leraren in de toekomst ook op een andere manier durven les te geven, waarin
het gebruik van moderne media centraal staat. (vb. blended learning, een tutorial, …)
Bron: Social Media Wijs. (sd). De digitale uitdaging in het onderwijs. Opgehaald van YouTube: https://www.youtube.com/watch?v=8O4BOUHjuCI&feature=youtu.be
Leraren moeten zich naar mijn mening voortdurend
bijscholen, zodat ze niet ‘vastgeroest’ geraken in hun eigen onderwijssysteem.Tijdens de huidige bijscholingen zal
het gebruik van moderne media steeds meer aan bod komen, want dit is voor vele
leerkrachten een uitdaging. De meer ervaren leraren zijn immers niet echt opgegroeid
in een ‘multimedialandschap’ en zullen bijgevolg moeite ondervinden om nieuwe
technologische snufjes ‘in hun vingers’ te krijgen. Het is van primordiaal
belang dat leraren ‘up-to-date’ blijven en zo in staat zijn om moderne media op
een adequate manier te kunnen (blijven) inzetten in hun onderwijspraktijk.
Zulke
ICT-integratie tijdens je lessen zal de betrokkenheid van je leerlingen
hoogstwaarschijnlijk alleen maar ten goede komen. In hun vrije tijd gebruiken
kinderen moderne media om zich te ontspannen, op school zullen ze verbaasd zijn
dat ze er ook op een educatieve wijze mee aan de slag kunnen. Zij zullen het
immers waarderen dat ze eens op een andere manier leskrijgen. Indien ICT
functioneel wordt ingezet, zal dit een meerwaarde betekenen voor je les.
We hebben
niet alleen nood aan mediawijze leraren, maar ook aan mediawijze scholen. Dit
is makkelijker gezegd dan gedaan. Hieraan is namelijk een ‘kostenplaatje’
verbonden. Een school zal immers de nodige investeringen moeten doen om zowel
leraren als ook de leerlingen de nodige moderne media te kunnen aanreiken. Een
leerkracht moet immers de mogelijkheid krijgen om les te geven in een digitale
leeromgeving, bijvoorbeeld een Smartboard. Voor leerlingen moeten er dan
weer de nodige tablets ter beschikking worden gesteld, zodat leraren deze
kunnen reserveren en hiermee aan de slag kunnen gaan tijdens de les. Als school
kan je namelijk niet van je leerlingen verlangen dat ze elk hun eigen tablet
meebrengen of hen verplichten om er zelf één aan te kopen.
Naar mijn mening is het
onderwijs de digitalisering geleidelijk aan het bijbenen, maar er is toch nog
werk aan de winkel.
De echte
wereld maakt naar mijn mening te veel plaats voor de online-wereld en dan
voornamelijk voor sociale media. Jongeren horen van nature uit graag tot een
groep en gaan graag op stap met vrienden. Niettegenstaande is dit niet altijd
mogelijk. Ze leren graag nieuwe jongeren ‘kennen’ en breiden m.a.w. graag hun
‘vriendennetwerk’ uit via verscheidene sociale media, zoals Facebook.
Op zich is
hier niets mee, maar toch moet men ‘waakzaam’ blijven. Je mag je naar mijn
mening niet laten ‘opslorpen’ door sociale media, want na een tijdje dreigt de
sociale media baas te worden over je eigen leven zonder dat je dit echt beseft.
Stel je bijvoorbeeld de vraag hoeveel tijd je dagelijks besteedt aan sociale
media. Voel je soms ‘een digitale opwelling’ opkomen ?
Ik hunker af
en toe wel eens naar de tijd van vroeger. Vroeger waren de mensen immers verplicht om
naar elkaar, in ‘reallife’, toe te gaan om te communiceren, face-to-face. Dit
is door de opkomst van sociale media wel enigszins veranderd. Tegenwoordig
vormt het namelijk geen probleem meer om tijdens de dag (en zelfs nacht) met
elkaar te communiceren, om zo ook ‘sociaal’ te zijn, buiten schooltijd. Die
drang naar een ‘sociaal leven’ kenmerkt zich bijvoorbeeld in het hebben van online
‘vrienden’, zonder het merendeel van deze mensen écht te kennen.
Niettegenstaande krijgen jongeren naar mijn mening in onze ‘digitale wereld’ onvoldoende
de kans om hun sociale vaardigheden te trainen. Als je met iemand een gesprek
voert, train je immers niet enkel je mondeling taalgebruik, maar leer je ook om
rekening houden met je eigen lichaamstaal (vb. oogcontact maken) als ook met de
lichaamstaal van je gesprekspartner. Boons Mitchell
De meeste leerlingen zijn
tegenwoordig (zéér) actief op sociale media. Bijna elke jongere voelt immers de
drang om er ‘digitaal’ ook bij te horen. Deze ‘digitale stroom’ is moeilijk af
te stoppen. Als je toch ‘tegen de stroom invaart’ en niet op sociale media zit,
verlies je al snel je ‘hippe’ karakter als jongere.
Op zich lijkt het gebruik van het
internet en meer bepaald sociale media onschuldig. Het is namelijk een handig
medium om nieuwe ‘vrienden’ te maken en buiten schooltijd met elkaar te communiceren.
Daarnaast bestempel ik dit medium als nog maar eens een extra middel om elkaar
virtueel te bereiken, naast het gekende sms-en mailverkeer. Bijgevolg is het
tegenwoordig moeilijk om je (even) af te sluiten van de buitenwereld. Het volgende filmpje illustreert dit: Jongeren
beschouwen, net zoals volwassenen, het checken van je Facebook of mail, op
bepaalde momenten als een opgave uit angst dat ‘belangrijke informatie’ je
ontgaat. Tegenwoordig verlangen we immers ook naar de nodige rust. We zijn
m.a.w. stilaan aan het ‘verdrinken’ in onze eigen ‘digitale stroom’.
Bron: Gabriëls, B. (sd). Shut Your Facebook. Opgehaald van YouTube: https://www.youtube.com/watch?v=IJICasgoSRU
Het internet kan dan wel leuk
zijn om op te ‘surfen’, toch moet je oppassen dat je niet in ‘gevaarlijk
vaarwater’ terecht komt, want er zijn kapers op de kust die op vinkenslag
liggen. Het internet kan namelijk ook misbruikt worden door anderen, o.a. door
pesters. Pesten heeft immers een digitale metamorfose ondergaan waardoor we nu
ook al spreken van cyberpesten. Op deze manier hebben pesters de mogelijkheid
om ook buiten schooltijd hun pestgedrag voort te zetten via het internet. Ze
kunnen bijvoorbeeld kwetsende boodschappen of beledigende filmpjes over het
slachtoffer verspreiden, sms’en, roddelen, enz. Op deze manier wordt het slachtoffer
voortdurend, ook buiten schooltijd, lastig gevallen waardoor de nodige mentale
rust zoek is.
Het is nochtans van primordiaal
belang dat leerlingen alert omgaan met media en m.a.w. ‘mediawijs’ worden.
Hierbij kan ik de link maken naar het leerplan (VVKSO, secundair onderwijs,
tweede graad ASO-KSO-TSO, Nederlands (p. 84) waarin mediawijsheid als
vakoverschrijdende eindterm fungeert: De leerlingen nemen een bewuste en
kritische houding aan ten opzichte van klassieke en nieuwe media
(internettoepassingen, SMS, …) en het vermogen tot een alledaags, informeel en
creatief mediagebruik dat (impliciet of expliciet) gericht is op participatie
in de culturele publieke sfeer (internetfora, sociale media, …).
De meesten beseffen immers dat
nieuwe technologieën, zoals sociale media, niet alleen voordelen met zich
meebrengen, maar ook ‘een schaduwzijde’ heeft. Alleen weten deze leerlingen niet wat deze
‘schaduwzijde’ precies inhoudt. Ze
zijn zich niet bewust van (alle) gevaren van sociale media en weten bijgevolg
niet hoe ze zich ertegen moeten beschermen. Daarom lijst ik hieronder een
aantal handige anti-cyberpestregels op:
Als ik weet dat iemand een cyberpest probleem heeft, help ik het slachtoffer.
Blokkeer ongewenste afzenders.
Als je wordt gepest, PRAAT erover.
Meld problemen aan de provider van de website.
Stuur niets door dat anderen kan kwetsen. (tip: Doe nooit iemand iets aan wat je zelf niet zou willen meemaken !)
Ten slotte vind ik dat je de
problematiek rond (cyber)pesten vooral aan de basis moet aanpakken door de
pester ervan te overtuigen dat pesten ‘not-done’ is. Dit is niet zo evident. De meeste pesters
willen hun ‘macht’ die ze in de groep hebben verworven, namelijk niet zomaar
prijsgeven. Volgens mij gaat een ‘mondelinge preek’ hen niet echt tot bedaren
brengen. Het is naar mijn mening van primordiaal belang dat je hen duidelijk
maakt welke nefaste gevolgen pestgedrag op het slachtoffer heeft. Als je dit
enkel mondeling doet, zullen sommige pesters misschien nog geneigd zijn te
denken: “Het ene oor in, het andere weer uit.” Daarom ben ik op zoek gegaan
naar een manier waarop pesten en de bijhorende schade voor het slachtoffer
duidelijk wordt gemaakt. Uiteindelijk heb ik een visualisering rond
(cyber)pesten bedacht met de nodige mondelinge argumentatie. Op deze manier
tracht ik mijn boodschap kracht bij te zetten: Een
pester maakt door zijn pestgedrag een puinhoop van iemands leven (handeling:
blad verfrommelen). Later heeft hij/zij mogelijk spijt van zijn daden en zal
hij/zij bijgevolg proberen ‘de plooien terug glad te strijken’. Maar zoals
jullie kunnen zien, dat lukt niet. De pestervaringen zullen immers voor altijd
in het geheugen van het slachtoffer gegrift blijven. De gepeste zal de pester
misschien kunnen vergeven, maar hij zal hem/haar nooit kunnen vergeten.